Hoax wiki
Advertisement
James Madison

James Madison.

James Madison, Jr (Britse kolonie van Virginia, 16 maart 1751 - Virginia, 28 juni 1836) was de 4de President van de Verenigde Staten. Hij volgde president Thomas Jefferson op in maart 1809, om vervolgens in maart 1817 te worden opgevolgd door James Monroe. Hij was een president van de Democratisch-Republikeinse Partij.

Levensloop

James Madison studeerde aan de Universiteit van Princeton (toen nog de College of New Jersey genoemd) van 1769 tot hij afstudeerde in 1771. In 1779 werd hij lid van de delegatie van Virginia voor het Continentale Congres, en speelde een belangrijke rol in het opstellen van de Amerikaanse grondwet. Hij vond de Artikelen van Confederatie (Articles of Confederation), een voorlopige wettelijke regeling ten tijde van de Amerikaanse Revolutie, een te zwak raamwerk en was voorstander van een sterkere centrale regering. Madison was één van de voornaamste auteurs van de tekst die uiteindelijk de grondwet van de Verenigde Staten zou worden, en wordt daarom ook de "Father of the Constitution" (Vader van de Grondwet) genoemd. Op het voorstel van Madison werd in 1786 een conventie georganiseerd, maar de opkomst was slechts beperkt. Wel zorgde deze conventie ervoor dat er een tweede conventie zou worden georganiseerd, met name de Philadelphia Conventie in mei 1787, waar wel alle staten op vertegenwoordigd waren.

Ratificatie van de Amerikaanse grondwet

Tijdens de Philadelphia Conventie werd uiteindelijk een akkoord gesloten over een ontwerp van de grondwet dat grotendeels was gebaseerd op de voorstellen van Madison. De volgende stap was echter de ratificatie van de grondwet door de betrokken staten. Het was hierbij belangrijk dat Virginia zou overgaan tot ratificatie omdat dit de dichtst bevolkte staat was. Er was echter veel bezwaar tegen de voorgestelde grondwet, omdat die geen Bill of Rights bevatte. Madison was aanvankelijk gekant tegen het concept van een Bill of Rights, omdat hij vreesde dat rechten die hier niet in waren opgenomen zouden worden beschouwd als onbestaande, maar hij merkte al gauw dat er geen ratificatie van de grondwet zou komen zonder Bill of Rights. Vervolgens beloofde hij er werk van te zullen maken om die later aan de grondwet te laten toevoegen als een amendement, waardoor uiteindelijk toch een meerderheid voor de ratificatie stemde in 1788. Madison zelf zou nadien een sterk voorstander worden van de Bill of Rights.

Politieke carrière

Nadat de grondwet door alle dertien staten was geratificeerd, en George Washington was verkozen tot de eerste president van de Verenigde Staten, trad Madison in 1789 toe tot het Huis van Afgevaardigden voor het 5de district van Virginia. Van 1793 tot 1797 was hij afgevaardigde voor het 15de district van Virginia. Tijdens deze ambt maakte hij werk van zijn belofte: het introduceren van een amendement met een Bill of Rights. In totaal stelde hij twintig amendementen voor, waarvan er tien werden geratificeerd door de staten. In deze periode begon eveneens het tweepartijensysteem zich af te tekenen. De aanhangers van de ratificatie van de grondwet hadden zich verenigd in de "Federalistische Partij", terwijl te tegenstanders zichzelf "Republikeinen" noemden en de Democratisch-Republikeinse Partij vormden (die echter los staat van de huidige Republikeinse Partij). Aanvankelijk schaarde Madison zich achter de Federalistische Partij. Thomas Jefferson en zijn volgelingen verzetten zich echter tegen deze partij, en op termijn begon Madison zich steeds meer te vereenzelvigen met de visie van Jefferson. Aan het einde van zijn vier termijnen in het Huis van Afgevaardigden was Madison één van de leiders geworden van de Democratisch-Republikeinse Partij. 

Wanneer Thomas Jefferson in 1801 aantrad als president, benoemde hij Madison als zijn Minister van Buitenlandse Zaken. In die periode was Napoleon aan de macht in Frankrijk en voerde hij oorlog met Groot-Brittannië, terwijl de Verenigde Staten trachtte onafhankelijk te blijven. Dit bleek allesbehalve eenvoudig, wanneer beide Europese grootmachten een blokkade van elkaars havens afkondigden. Dit had immers een negatieve impact op de internationale handel, en de vracht van Amerikaanse koopvaardijschepen werd regelmatig geconfisceerd door zowel Fransen als Britten. Bovendien werden Britse onderdanen, die op de neutrale Amerikaanse schepen dienst deden, vaak door het Britse leger opgepakt om vervolgens te worden gedwongen - indien nodig met geweld - te dienen in de Britse marine. Deze praktijken, die "impressment" genoemd werden, zouden al gauw aanleiding geven tot de Oorlog van 1812. De Verenigde Staten trachtte een einde te maken aan deze praktijken door de Embargo Act in te voeren, waardoor het verboden was voor Amerikaanse schepen om handel te drijven met het buitenland. Deze wet bleek weinig effectief en werd kort nadien dan ook weer ingetrokken[1].

Aantreden als president

Thomas Jefferson was na twee presidentstermijnen niet van plan zich opnieuw kandidaat te stellen. Hierop werd Madison genomineed door de Democratisch-Republikeinse Partij voor de presidentsverkiezingen van 1808. Hij won de verkiezingen zonder veel moeite van zijn tegenstander van de Federalistische Partij, aangezien die partij steeds meer uit elkaar aan het vallen was. In maart 1809 trad Madison aan als president, met als vicepresident George Clinton (voor zover bekend geen familie van de latere president Bill Clinton), die voordien ook al vicepresident was tijdens de tweede termijn van Jefferson. Madison stelde James Monroe aan als zijn Minister van Buitenlandse Zaken. Op 30 april 1812, in het derde jaar van Madison's presidentstermijn, werd Louisiana erkend als 18de staat van de unie. 

Oorlog van 1812

In Europa waren de Napoleontische Oorlogen aan de gang sinds 1804, nadat Napoleon zich had uitgeroepen tot keizer van Frankrijk en had besloten om Groot-Brittannië aan te vallen. Die oorlog was in Europa nog steeds gaande wanneer Madison aantrad als president. De Britten zetten hun methode van "impressment" verder omdat ze niet genoeg vrijwilligers hadden om hun oorlogsschepen te bemannen. In die periode waren er nog veel genaturaliseerde Amerikanen die oorspronkelijk in het Verenigd Koninkrijk waren geboren, en de Britten hoopten ook deze te kunnen aanhouden om ze vervolgens in te zetten in de marine. 

De Verenigde Staten erkende het recht van Britse immigranten om een Amerikaanse burger te worden, maar het Verenigd Koninkrijk erkende niet het recht van haar onderdanen om hun Britse nationaliteit op te geven, te emigreren of zijn nationale trouw aan een ander land te schenken. Zodoende werden geregeld Amerikaanse schepen geënterd en zogenaamde "deserteurs" werden opgepakt. Dit creëerde diplomatieke spanningen tussen de Britten en de Amerikanen, zeker wanneer er zelfs Amerikaanse schepen door Britten werden geënterd terwijl deze zich op Amerikaanse wateren bevonden. Alsof dit niet voldoende was, gaven de Britten eveneens hun steun aan de Indianen die onder Tecumseh en Tenskwatawa in opstand waren gekomen tegen de Amerikanen. 

Dit alles zette Madison aan tot het sturen van een bericht naar het Amerikaanse Congres op 1 juni 1812, waarin hij zijn grieven over de Britten uitdrukte en opriep voor een oorlogsverklaring. Enkele dagen later werd de eerste oorlogsverklaring in de geschiedenis van de Verenigde Staten uitgeroepen door het Congres. Kort voordien, op 11 mei, was de Britse premier Spencer Perceval vermoord, en zijn opvolger, Lord Liverpool, was bereid om toegevingen te doen aan de Verenigde Staten. Dit nieuws bereikte de Amerikaanse overheid pas nadat hun oorlogsverklaring al onderweg was naar Londen, en de Oorlog van 1812 werd onafwendbaar.

1812

Madison hoopte om snel en moeiteloos Brits Amerika (Canada) te kunnen veroveren, om zo meer druk te kunnen zetten op het Verenigd Koninkrijk. Tevens werd er wellicht verondersteld dat de Amerikaanse troepen met open armen zouden worden verwelkomd als "bevrijders" door de Canadezen, maar dit bleek niet het geval te zijn. Op 12 juli 1812 leidde generaal William Hull zijn troepen over de Detroit-rivier in een invasie in Canada, maar in augustus moest hij zich reeds terugtrekken naar de stad Detroit. Wanneer hij zich daar overgaf, viel Detroit en een groot deel van het territorium van Michigan in handen van de Britten. Vervolgens besloten de Indianen om Fort Deaborn (in het huidige Chicago, Illinois) aan te vallen, waarna het fort volledig werd platgebrand[2]

Door deze successen in Detroit en Fort Deaborn kregen de Indianen nieuwe moed, en besloten ze hun aanvallen verder op te voeren. In september 1812 vond de belegering van Fort Wayne plaats, in de huidige staat Indiana. Generaal William Henry Harrison, die later president zou worden, trok met een leger naar het fort maar wanneer hij daar toe kwam hadden de Indianen de belegering reeds opgegeven en zich teruggetrokken. Inmiddels hadden ze elders ook Fort Harrison belegerd, maar enkele dagen later werden ze er door de Amerikanen verslagen. Door deze tegenslagen verloren de Indianen het vertrouwen in hun stamhoofden, en begonnen ze zich steeds meer te scharen achter de coalitieleider Tecumseh.

Op 13 oktober 1812 leed het Amerikaanse leger een nederlaag tegen de Britten in de Slag bij Queenston Heights, nadat de VS opnieuw had geprobeerd om Canada binnen te vallen in Ontario. In november 1812 vonden eveneens de presidentsverkiezingen plaats, waarin Madison werd verkozen voor een tweede termijn[3]. Dit keer was Elbridge T. Gerry zijn vicepresident, aangezien George Clinton was overleden in april 1812 (hij was de eerste vicepresident die overleed tijdens zijn ambt, en eveneens de eerste vicepresident die overleed sinds de oprichting van de Verenigde Staten).

1813

In januari 1813 trachtte generaal Harrison om Detroit terug te heroveren van de Britten, maar zijn troepen leden een nederlaag in de Slag bij Frenchtown tegen de Britse en Indiaanse troepen[4]. De Amerikanen moesten zich overgeven en werden gevangen genomen, maar de krijgsgevangenen werden vervolgens aangevallen door de Indianen die het Bloedbad van de Raisin-rivier aanrichtten. 

Inmiddels was in het zuiden een burgeroorlog uitgebroken bij de stam van de Creek-Indianen, tussen de Red Stick-factie die in opstand wilde komen tegen de Amerikanen, en de andere stamgenoten die de oorlogsoproep weigerden te steunen. Aanvankelijk bleef het geweld beperkt binnen de Creek-stam zelf, maar in juli 1813 breidde het geweld zich uit naar de Amerikaanse troepen in de Slag bij Burnt Corn, waarbij de Red Sticks een overwinning behaalden. Het eerste grootschalige incident was echter het Bloedbad van Fort Mims op 30 augustus 1813, waarbij honderden Creek-indianen, blanken en Afro-Amerikaanse slaven werden vermoord door de Red Sticks[5].

Vervolgens werden ook andere forten aangevallen door de Red Sticks, waardoor er chaos ontstond in het zuidoostelijke grensgebied en de bewoners hulp vroegen aan de Amerikaanse overheid. De Amerikaanse troepen hadden reeds hun handen vol in de strijd tegen Tecumseh en de Britten in het noordwesten, waardoor er beroep werd gedaan op de Amerikaanse militie. De latere president Andrew Jackson kreeg het bevel over een militie van 2500 soldaten, en een tweede militie van evenveel soldaten werd onder het bevel geplaatst van John Alexander Coke. Ze werden hierbij versterkt door een leger van Creek-Indianen onder William McIntosh (een stamhoofd van Schotse afkomst), alsook door de Cherokee-Indianen. Ook Sam Houston, de latere president van de Republiek van Texas, en David Crockett dienden onder Jackson tijdens deze militaire campagne.

In september 1813 dienden de Amerikaanse troepen zich terug te trekken uit Fort Madison, nabij de Mississippi-rivier in het westen, nadat het fort was aangevallen door Sauk-Indianen onder leiding van Black Hawk. Op 10 september 1813 behaalden de Amerikanen dan weer wel een overwinning in de Slag bij Lake Erie, wanneer negen Amerikaanse schepen er in slaagden om zes Britse schepen te verslagen en te veroveren. Hierdoor had de VS opnieuw de controle in handen over het meer, waardoor de Britten gedwongen waren om hun militaire positie in Detroit op te geven. Dit gaf generaal Harrison de kans om opnieuw noordwaards op te rukken om Detroit te heroveren. Hij versloeg de Britten in de Slag bij de Thames op 5 oktober 1813, en de Indiaanse leider Tecumseh verloor hierbij het leven[6]

In november 1813 boekten de Amerikaanse troepen in het zuiden een overwinning op de Red Sticks in de Slag bij Tallushatchee[7] en de Slag bij Talladega. Op 11 november wonnen de Britten dan weer de Slag bij Crysler's Farm in het huidige Ontario, en in december veroverden ze Fort Niagara[8].

1814

In maar 1814 werden de Red Sticks verslagen door de Amerikaanse troepen van Jackson, in de beslissende Slag bij Horseshoe Bend[9]. Jackson legde de Creek vervolgens strenge voorwaarden op in het zogenaamde Verdrag van Fort Jackson, waarbij niet enkel de verslagen Red Sticks maar ook de geallieerde Creek-Indianen grote stukken land moesten afstaan. In totaal stonden ze meer dan 85000 m² land af, aangevuld door 7700 m² van de Cherokee, ondanks dat ook zij aan de zijde van de Amerikanen gevochten hadden.

In april 1814 werd Napoleon verslagen in Frankrijk, waardoor de oorlog in Europa ten einde kwam en de Britten meer troepen konden vrijmaken om naar Noord-Amerika te sturen. Inmiddels hadden de Amerikanen echter geleerd hun slagkracht en de discipline van hun troepen sterk te verbeteren, waardoor ook zij nu in een sterkere positie kwamen te staan. Generaal Winfield Scott behaalde een overwinning in de Slag bij Chippawa aan de Niagara-rivier op 5 juli 1814, maar een poging om verder op te rukken werd tegengehouden door de onbesliste Slag bij Lundy's Lane op 25 juli 1815[10], ondanks de hulp van het 1ste infanterie-regiment. Hierdoor moesten de Amerikaanse troepen zich terugtrekken naar Fort Erie (in hedendaags Ontario, Canada), waar ze werden belegerd door de Britse troepen van augustus tot september 1814. De belegering mislukte, waardoor de Britse troepen zich uiteindelijk moesten terugtrekken. Eén van de notabele kapiteinen van het 1ste infanterie-regiment was John Symmes, die na de oorlog het idee van een Holle Aarde zou propaganderen voor de rest van zijn leven[11]

In augustus besloot Madison om John Quincy Adams, de latere president die op dat moment ambassadeur in Rusland was, op te roepen om te onderhandelen met het Verenigd Koninkrijk over het sluiten van een vredesverdrag. Inmiddels rukten de Britten, wiens troepen nu aangesterkt waren, op naar Washington DC, de hoofdstad van de Verenigde Staten. Onderweg versloegen ze het Amerikaanse leger in de Slag bij Bladensburg op 24 augustus 1814, waardoor ze hun opmars verder konden zetten. Madison was zelf mee aanwezig op het slagveld, waardoor hij de enige Amerikaanse president was die troepen tijdens een veldslag leidde tijdens zijn ambt. Na de nederlaag besloot Madison zijn regering te evacueren naar een klein stadje genaamd Brookeville in Maryland, wat bekend werd als "de Amerikaanse hoofdstad voor één dag"[12]

Wanneer de Britse troepen arriveerden in Washington DC staken ze het Witte Huis in brand, alsook het Capitool en de Library of Congress met al diens boeken. Niettemin wist Dolley Madison, de First Lady, een aantal zaken van historische waarde met zich mee te nemen en in veiligheid te stellen. Minder dan een dag later brak er echter een hevig onweer uit waardoor de branden geblust werden. Er ontstond eveneens een tornado die door het centrum van Washington DC trok en twee kannonnen een eind meesleurde. Hierdoor geraakten zowel Britten als Amerikanen gewond. Wanneer de Britten vervolgens terugkeerden naar hun schepen, merkten ze dat ook die schade hadden geleden onder de storm. De "storm die Washington redde" had niettemin ook extra schade aangericht aan de stad zelf. 

Uiteindelijk is de hoofdstad slechts zo'n 26 uur in handen van de Britten geweest, die naar alle waarschijnlijkheid niet de intentie hadden om de hoofdstad langdurig te bezetten. Madison keerde op 1 september terug naar Washington DC. Het Congres hield een discussie over een eventuele (permanente) verplaatsing van de hoofdstad naar een andere locatie, maar die plannen werden uiteindelijk verworpen. Er werd besloten om de regeringsgebouwen, waarvan voornamelijk de muren nog recht stonden, opnieuw op te bouwen. De werken aan het Capitool duurden van 1815 tot 1819, terwijl die van het Witte Huis reeds waren afgerond in 1817 wanneer James Monroe werd ingezworen als president[13][14]

In september 1814 versloegen de Amerikaanse troepen de Britten in de Slag bij Plattsburgh, wat een einde maakte aan de Britse invasies in het noorden van de Verenigde Staten. Kort nadien vond de Slag bij Baltimore plaats, waarbij de Britten zich eveneens moesten terugtrekken. Op 6 november wonnen de Amerikaanse troepen in de Slag bij Malcolm's Mill plaats, de laatste veldslag die werd uitgevochten op Canadees grondgebied. In november rukte een Brits leger op naar New Orleans, maar toen ze op 23 december de stad bijna hadden bereikt besloot de bevelhebber om te wachten op versterking vooraleer tot de aanval over te gaan. Wanneer Jackson, die daar reeds gestationeerd was, dit te weten kwam viel hij het Britse kamp aan, al kon hij de Britse troepen niet defintief verslaan. Wel had dit ervoor gezorgd dat de Britten hun aanval op New Orleans moesten uitstellen, wat de Amerikanen dan weer de tijd gaf een goede verdediging voor te bereiden. 

In de stad Gent, in het huidige België, waren de onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk inmiddels reeds een half jaar aan de gang. Wanneer beide partijen concludeerden dat er nog maar weinig te winnen viel bij de aanslepende oorlog, kwam het op 24 december 1814 vooralsnog tot het Verdrag van Gent waarmee een vrede tussen beide naties werd overeengekomen. Voor de Verenigde Staten waren de voornaamste redenen van de oorlog inmiddels immers weggevallen: de impressment van genaturaliseerde Amerikanen van Britse afkomst was geëindigd nadat de Britse oorlog met Napoleon ten einde was gekomen, waardoor eveneens de handelsblokkade met Frankrijk was opgeheven. Het vredesverdrag diende nog wel te worden geratificeerd. De Britse regering deed dit reeds drie dagen later, op 27 december, maar het zou een tijd duren voordat het nieuws van dit verdrag de Amerikaanse overheid zou bereiken.

1815

In januari was het Britse leger nog steeds gestationeerd nabij New Orleans, en waren zowel de Britten als de Amerikanen er nog niet op de hoogte van het vredesverdrag dat in Gent was afgesloten. Op 8 januari 1815 begon dan de Slag bij New Orleans, wat de laatste grote veldslag zou worden in de Oorlog van 1812. De veldslag duurde tot 18 januari en eindigde in een nederlaag voor de Britten[15]. De Amerikaanse overwinning was een boost voor de reputatie van Jackson, die één van de belangrijkste legeraanvoerder was. De Britten besloten dat de verovering van New Orleans te kostelijk zou zijn, en besloten hun troepen terug te trekken. Ze ondernamen nog een poging om Fort Bowyer in Alabama in te nemen, maar wanneer ze het nieuws vernamen van het Verdrag van Gent besloten ze het fort te verlaten en zich helemaal terug te trekken uit Amerikaans grondgebied.

Op 17 februari 1815 werd vervolgens het verdrag geratificeerd door het Amerikaanse Congres, waardoor er officieel een einde kwam aan de oorlog. Hoewel de Slag bij New Orleans geen enkele invloed had op het vredesverdrag, had de beslissende Amerikaanse overwinning wel een belangrijke invloed op de uitvoering ervan, en zorgde het ervoor dat de Britten het verdrag ook zouden naleven. De kans dat de Britten de oorlog toch zouden willen hervatten was niettemin erg klein, aangezien Napoleon op 26 februari 1815 wist te ontsnappen van het eiland Elba en opnieuw een bedreiging vormde, waardoor Britse troepen tijdelijk terug nodig waren in Europa. In feite eindigde de oorlog met een status quo, aangezien zowel de Amerikaanse als Britse mogendheden elk min of meer hun eigen territoria behielden. Niettemin wordt de Oorlog van 1812 soms wel de "Tweede Onafhankelijkheidsoorlog" genoemd, omdat de Amerikaanse overwinning hier geen twijfel meer liet bestaan over het recht op onafhankelijkheid van de Verenigde Staten t.o.v. het Britse Rijk[16]

Presidentschap na de oorlog

In juni 1815, kort na het einde van de Oorlog van 1812, vond de Tweede Barbarijse Oorlog (ook Algerijnse Oorlog genoemd) plaats tussen de VS en het Ottomaanse Rijk. De Eerste Barbarijse Oorlog was reeds gevoerd tussen 1801 en 1805, bedoeld om een einde te maken van de piraterij van de Barbarijse provincies Algiers, Tripoli en Tunis. Deze piraten eisten immers betalingen van de handelsschepen in ruil voor de belofte dat ze de schepen niet zouden aanvallen. Na het uitbreken van de Oorlog van 1812 zagen de piraten echter hun kans om opnieuw Amerikaanse en Europese schepen op de Middellandse Zee aan te vallen, en opnieuw betalingen te eisen. In 1815 ging het Amerikaanse Congres akkoord met het plan om er een Amerikaanse vloot op af te sturen, en de Tweede Barbarijse Oorlog was na enkele dagen al beslecht in het voordeel van de Verenigde Staten. Hierdoor kwam op termijn een einde aan de piraterij in dat gebied.

In 1816 tekende Madison een wet die de oprichting inhield van een nieuwe nationale bank (Second Bank of the United States). De eerste nationale bank had opgehouden te bestaan in 1811, wanneer diens charter niet was verlengd, maar de financiële put die door de Oorlog van 1812 was veroorzaakt deed Madison doen inzien dat een nieuwe nationale bank noodzakelijk was. De Federalistische Partij, die sterk gekant was tegen de oorlog, viel uit elkaar en zou weldra ophouden met te bestaan. Op 11 december 1816 werd Indiana erkend als 19de staat van de unie. In maart 1817 verliet Madison het Witte Huis, nadat hij zich niet opnieuw kandidaat had gesteld en als president werd opgevolgd door James Monroe. Na het overlijden van Thomas Jefferson werd Madison aangesteld in diens positie als rector van de Universiteit van Virginia. Deze functie behield hij tot zijn overlijden op 28 juni 1836.

Hoaxes

Madison zei dat het staatsbestel van de VS gebaseerd is op de capaciteit van de mens om zichzelf te regeren op basis van de Tien Geboden van God (in werkelijkheid was Madison een fel voorstander van de scheiding van kerk en staat)[17].

Complottheorieën

James Madison was lid van de Illuminati, of werkte als Vrijmetselaar samen met de Illuminati als "Founding Father" tijdens de oprichting van de Verenigde Staten[18].

Zie ook

Bronnen

Referenties

Advertisement